Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [51]Hun ganse [52]lichaam nu, en hun ruggen, en hun handen, en hun vleugelen, mitsgaders de raderen, waren vol ogen rondom; [53]die vier hadden hun raderen. 51. Te weten der cherubim, wien hier ogen toegeschreven worden, [hoewel niet in het eerste gezicht, boven hfdst.1:], betekenende de voorzienigheid Gods, waardoor zij verlicht worden en al hun werk wijselijk bestuurd en uitgevoerd wordt. Vergelijk boven hfdst.1 vs.18, waar van de ogen der raderen gesproken is. 52. Hebreeuws, vlees. Want het lichaam van de mensen bestaat uit vlees. Zie Job 12:10. 53. Te weten cherubim; zie hfdst.1 vs.15; idem hier vs.9. De zin is dat iedere cherub een rad had.